Winters toetje

Zakdoekjes zijn ronde, in vieren gevouwen wafels uit Drenthe. Daar heten ze buusdoukies.

Ingrediënten: (voor ongeveer 35 zakdoekjes)

• 250 gram boter
• 500 gram suiker
• 3 deciliter melk
• 2 eieren
• 500 gram bloem
• 1 mespuntje zout
• 3 theelepels anijszaad

Bereiding:

Smelt de boter in een pannetje op laag vuur. Laten afkoelen. Verwarm de melk in een andere pan en los de suiker hierin op. Af en toe goed doorroeren. Schenk de suikermelk in een ruime kom. Even af laten koelen. Kluts de eieren en schep ze door de suikermelk. Zeef de bloem boven de kom. Voeg anijszaad en zout toe. Roer de bloem met het anijszaad en het zout door de massa. Doe er dan het grootste deel van de gesmolten boter bij. Roer alles tot een mooi, glad beslag dat wat dikker en taaier is dan pannenkoekbeslag.

Verhit het ronde wafelijzer op een hoog vuur. Vet het in met een kwastje met een beetje overgebleven gesmolten boter. Schep een kleine, niet al te volle eetlepel beslag op het midden van het wafelijzer en knijp de ‘poten’ van het ijzer stevig dicht. Zo verdeelt het beslag zich goed. Verwijder overtollig beslag dat aan de zijkanten van het ijzer te voorschijn komt.

Bak de ‘zakdoekjes’ in ongeveer 1 minuut boven een hete gasvlam. Draai het ijzer dan om en bak de andere kant goudbruin. Schuif de wafel voorzichtig (met een pannenkoekmes bijvoorbeeld) uit het ijzer. Vouw de (dan nog) warme wafel dubbel en nog een keer dubbel. Zo ontstaat de vorm die wel wat weg heeft van een gevouwen zakdoek.

Doordat er al veel boter in het beslag zit, hoeft het wafelijzer alleen de eerste keer ingevet te worden. Herhaal de handelingen tot al het beslag op is. Laat de zakdoekjes op een rooster afkoelen. Bewaar ze in een afgesloten blik of doos. Vers zijn ze trouwens het lekkerst.

Tip: Goede ovenhandschoenen zijn handig bij de bereiding van deze zakdoekjes.

Tekst: Esther de Raat.
Fotografie: Coco Oltra