Dichter Willem Sluiter gebruikte tóch wereldlijke liedmelodieën
0Dichter en dominee Willem Sluiter (1627-1673) heeft stilzwijgend toch een paar wereldlijke melodieën, van dansliedjes, gebruikt voor zijn liederen. Hoewel hij aangaf dit niet te willen doen, om geen aanstoot te geven, gebeurde het toch. Dit blijkt uit onderzoek van Gert Oosterom.
Op de site van het informatiepunt www.willemsluiter.nl staat zijn artikel hierover. Hij schreef het in de aanloop naar de Sluiterexpositie eind dit jaar bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Bij de opening op vrijdag 1 december zingt Oosterom liederen van hem en geeft hij een toelichting.
De in Gouderak wonende Oosterom verdiept zich al vele jaren in de liederen van Sluiter, wiens werk een paar eeuwen zeer populair is geweest. Hij zingt deze 17e-eeuwse liederen nog vrijwel dagelijks. Bovendien digitaliseert hij zijn bundels en voorziet de liederen hierin van de oorspronkelijke melodieën. Uitgangspunt voor zijn studie naar de liedmelodieën vormde het voorwoord van Sluiters debuutbundel Psalmen, Lof-sangen ende Geestelike Liedekens.
Eerste verkenning
Bij twee liederen uit deze bundel stelde hij vast dat direct sprake is van gebruik van wereldlijke melodieën. Bij twee andere liederen is er indirect gebruikgemaakt van niet-geestelijke melodieën. Oosterom ziet zijn onderzoek als een eerste verkenning. Verder onderzoek moet uitwijzen of er nog meer wereldlijke melodieën direct of indirect zijn gebruikt, schrijft hij.
Naar zijn oordeel is er een duidelijk verschil tussen de melodie-aanduiding in de uitgaven door Willem Sluiter zelf verzorgd en de postume edities. Sluiter plaatste vaak psalmmelodieën als mogelijke alternatieven. In de postume edities worden naast verscheidene geestelijke ook regelmatig wereldlijke melodieën als alternatieven gegeven.
Duitse melodieën
Oosterom signaleerde ook dat Sluiter veel Duitse liederen heeft vermeld. Dit zal te maken hebben met het feit dat Eibergen nabij de Duitse grens ligt en men de Duitse melodieën kende, stelt hij.
De liederen van Sluiter zijn geliefd geweest in de 17e en 18e eeuw. Hierbij merkt Oosterom op: “Dat blijkt hieruit dat er niet alleen vele herdrukken het licht zagen, maar ook dat veel van zijn liederen als wijsaanduiding in veel andere bundels met geestelijke liederen te vinden zijn.”
0 Reacties