Race

De buitenwacht vindt dat Achterhoekers realistisch en nuchter zijn. Natuurlijk zijn er nog wel meer kwalificaties te bedenken, maar laten we het voorlopig even houden bij deze twee, realistisch en nuchter. Beide eigenschappen krijgen mooi vorm in een bekend mopje. “Wat zou u doen’’, vraagt een radioverslaggever aan een Achterhoeker, “als u honderdduizend euro zou winnen?” En dan het antwoord, kort en bondig: “Naotellen!”

Ik ben een Achterhoeker en mijn ouders waren dat ook. Realistisch en nuchter. Toen ik als ongeveer negenjarige een net zo mooi indianenpak wilde hebben als een vriendje van me, zei mijn moeder: “Ik maak oe d’r wal ene.” En dat deed ze, maar wat een sof! Een oud, net iets te klein overalletje werd langs de zijnaden opgesierd met franjes van een oud schort van haar en dat was het dan. O ja, de hoofdtooi van ‘Winnetou’ was een strook ribkarton waar ze een stuk of wat kippenveren in had gestoken.

Wat ouder, met de opkomst van Elvis Presley, wilde je natuurlijk een gitaar, want dat wilde iedere slungelige puber in die tijd. Aarzelend die vraag bij mijn vader neergelegd. Hij sloeg niet meteen alle hoop de bodem in. “Ik zal d’r aover naodenken.” Hoe groot was de teleurstelling toen hij me de volgende morgen een oud mondharmonicaatje gaf en, met een glimlach om de lippen, zei: “A’j door vanaovend op könt spöllen, krieg ie monn’n een gitaar!”

Op sportief gebied was het al niet anders. Als je tussen neus en lippen door te kennen gaf dat je toch wel heel erg graag een racefiets wilde hebben, mompelde pa: “Gao maor lopen.”

...........................

Column verder lezen. Word abonnee. Klik hier