Kerk 3.0.

Columns 11 juni 2016 0

Tijden veranderen. Niets blijft zoals het is. Dat zie je elke dag om je heen. Ook op het platteland. Juist op het platteland. Als daar iets verdwijnt, is het effect vaak nog groter. Als een bank de deuren sluit of een winkel de concurrentie niet meer aankan, is dat meteen voelbaar in een plattelandsgemeenschap. Een gemeenschap die zich vervolgens beklaagt. Vraag is dan wel: wat hebben we er zelf aan gedaan? Bestellen we zelf via het internet geen kleding, schoenen, fietsen, eten, boeken, DVD’s en nog veel meer? Dan moeten we niet gek staan te kijken, als de plaatselijke middenstander de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen.

Er ontstaat ook weer een nieuwe economie. Denk maar aan al die pakketdiensten die met hun bestelauto’s het land doorkruisen en overal bestellingen afleveren. Daarmee praat ik het niet goed, maar we moeten ook niet treuren en in het oude blijven hangen. In vroeger dagen hadden we de marskramer of, zoals ze in de regio zeggen, ‘de kremer’ of
‘kiep’nkearl’. Vaak een praatjesmaker die behalve garen en band ook roddels verkocht. De mensen zeiden dan: “’t Is vaste woar, want de kremer hef ’t zeg en dén hef ’t oet eerste haand”. Later verdwenen de ambulante handelaren en kwamen er winkels voor terug. Deze verdwijnen nu ook langzaam maar zeker uit het dorpsbeeld. In de persoon van de pakketbezorger komt de marskramer terug. Een modernere, met minder of geen tijd voor een vette roddel.

Wat mij persoonlijk zorgen baart, is dat het hart – de kerk – uit verschillende kernen dreigt te verdwijnen. De kerkgang loopt fors terug en kerken kunnen financieel het hoofd amper boven water houden. De vraag rijst hoe dit te voorkomen is. Ik heb niet de illusie dat de grote bekering opnieuw begint, zodat we deze teloorgang kunnen stoppen. Nieuwe wegen zijn nodig om de kerken het kloppend hart van de gemeenschap te laten blijven. Onlangs was ik in Ierland. In de hoofdstad Dublin staat een verbouwde
kerk. Het godshuis was omgevormd tot pub en restaurant. Ja, en ‘gewone’ kerkdiensten zijn er ook nog. Mijn vader zei ooit: “Zet ’r nen tap in en ’t volk kump wa.” Hij kreeg gelijk: 600.000 bezoekers per jaar. Kijk maar eens op www.thechurch.ie Zoals altijd staan de beste stuurlui aan wal. De vraag is wat ik er zelf aan doen kan. Op zondag 30 oktober mag ik voorganger zijn in de NPB-kerk in Eibergen. Mijn vuurdoop als voorganger. Heel bewust in het dialect. Zo wil ik graag mijn steentje bijdragen aan Kerk 3.0.

Gert-Jan Oplaat

In de column ’t Naobertje, genoemd naar het likeurtje van Naober, laat Gert-Jan Oplaat zijn licht schijnen over vrolijke, oostelijke zaken. Gert-Jan uit Markelo is van vele markten thuis: zanger, bestuurder, verhalenverteller, Twentenaar, schrijver, folklorist, etc.

Plaats een reactie

0 Reacties